Met de nodige schroom (we zijn al even bezig in dit vak) namen we
de beslissing een orkest op te richten. Al vlug groeide het vertrouwen
in dit project, door het gezamenlijk verlangen en door de positieve
reacties van vele mensen, al dan niet professioneel.
Neen, we zijn geen Elisabeth-laureaten, geen genieën. Verwacht
geen acrobatieÎn. Onze kracht ligt in de meerwaarde die je krijgt als
alle neuzen in dezelfde richting staan, als getalenteerde musici zich
verbinden en zich volop geven om u en onszelf het beste te laten
horen.
Of we nu een koor begeleiden (wat we zeer graag doen), of een solist,
of orkestwerk spelen ... we willen er altijd het beste van maken.
Een consistent programma, een zoektocht naar de beste tongval in
de aangepaste taal (we zullen in de toekomst ook oude instrumenten
bespelen), een positief-professionele en menselijke werkwijze, daar
willen we voor staan.
We hebben voor u een originele "pasticcio" gemaakt, naar goed 18e eeuws
gebruik. Hiermee willen we niet alleen onszelf voorstellen,
maar ook een verhaal vertellen. Soms doen we dat met woorden, en
waar die tekortschieten, neemt de muziek het over.
We hopen dat dit voorwoord overbodig is na het beluisteren van dit
concert, geïnspireerd door de prachtige omgeving.
Hans Cammaert
De Muziek
Proloog "La Musica" uit Orfeo - Claudio Monteverdi
Van mijn geliefde Permessus kom ik tot u,
Roemrijke helden, edel bloed van koningen,
Van wie de faam grootse daden verhaalt,
Die de waarheid niet benaderen omdat het doel te hoog is.
Ik ben de Muziek, die door haar zoete klanken
Rust kan brengen in ieder gekweld hart,
Nu in edele toorn, dan weer met liefde
Het kilste gemoed kan laten ontvlammen.
Bij mijn gulden citer zingend
Streel ik vaak het oor van de sterveling,
En op zulke wijze dat ik de ziel nog meer meesleep
Naar de sonore harmonie van de hemelse vervoering.
U over Orpheus te spreken, is mijn verlangen,
Orpheus die met zijn zang het wilde gedierte bedwong
En zelfs het Inferno onderwierp aan zijn smeekbede.
Orpheus, de onsterfelijke roem van Pindarus en Helicoon.
En nu, terwijl mijn gezangen weerklinken, 't zij blij of droevig,
Roere zich geen vogeltje tussen dit gebladerte,
Noch hore men op deze oevers het gemurmel van het water
En ieder briesje op zijn baan stokt.
Proloog "La Musica" uit Orfeo - Claudio Monteverdi
Tussen chaos en kosmos
Een klankredevoering over de wonderbare kracht van muziek
De vormbepalende aspecten van een (klank-) redevoering worden
behandeld in de retorica in het onderdeel dat we aanduiden met
ëdispositioí.
Reeds Aristoteles (384-322 voor Chr.) en Cicero (106-43 voor Chr.) hebben
criteria voor de opbouw van een redevoering gedefinieerd.
Volgens Aristoteles bestaat een redevoering uit drie delen. Het eerste
deel is de inleiding (prothesis), die als doel heeft de toehoorder luister-
bereid te maken en waarin de essentie van de te verdedigen stelling
wordt aangehaald.
Daarna volgt het eigenlijke betoog (pistis), waarin pro en contra tegen
elkaar worden uitgespeeld.
De redevoering wordt beÎindigd met een besluit (epilogos).
In latere tijden zullen voor deze aristoteliaanse indeling ook Latijnse
termen gebruikt worden: exordium, corpus (of medium) en finis.
Bij Cicero wordt de algemene indeling van Aristoteles gepreciseerd.
Het exordium dient bij hem uitsluitend om de aandacht van de
toehoorder te trekken. In de narratio (de vertelling) worden enkele
aspecten van de eigenlijke redevoering reeds kort aangehaald en
voorbereid. De kern van het betoog is de propositio, waar het thema
volledig wordt uiteengezet. Daarna kunnen tegenwerpingen komen
(confutatio) die dienen te worden weerlegd (confirmatio). De
afwisseling confutatio ñ confirmatio kan een aantal keren optreden,
waarbij het vanzelfsprekend is dat de confirmatio het laatste woord
heeft. Aan het einde komt het besluit (peroratio, of conclusio).
Zowel de indeling van Cicero als die van Aristoteles komen in de
muziek voor. Naargelang de muzikale situatie het vereist, zal de
componist beslissen om sommige onderdelen in te korten, weg te
laten of toe te voegen.
De indeling die Aristoteles geeft, is de meest algemene. Een muzikale
compositie bestaat immers dikwijls uit een inleiding, een midden en
een slot. Toch is ook een meer gedetailleerde onderverdeling zoals
die van Cicero vaak letterlijk aanwezig. Dit is het geval in de opbouw
van dit programma.
Programma
Exordium
Claudio Monteverdi: Proloog "La Musica" uit: L'Orfeo
Narratio
Joseph Haydn: Die Vorstellung des Chaos uit: Die Schöpfung
Joseph Haydn: Adagio - Andante - Adagio uit: Symfonie nr. 6, Le Matin
Georg Friedrich Haendel: Rejoice uit: The Messiah
Propositio
Willem De Fesch: Concerto grosso in D-dur, op. 10 nr. 4
Georg Philipp Telemann: Vivace uit: Sonate in D-dur
Confutatio
Carl Maria von Weber: Die Wolfsschlucht uit: Der Freischütz
Carl Maria von Weber: Leise, leise, fromme Weise uit: Der Freischütz
Confirmatio
Franz Schubert: An die Musik, op. 88 nr. 4
Conclusio
Johann Sebastian Bach: Alleluja uit: Jauchzet Gott in alle Landen
Bewerkingen als levende getuigenissen van de populariteit
van bepaalde muziekwerken
Het maken van bewerkingen, arrangementen, parodieën en contrafacten
is een gangbare praktijk van alle tijden: van de middeleeuwen
tot de hedendaagse periode.
Een aantal composities waren zonder twijfel enorm populair. Deze
populariteit is nu nog af te lezen aan het aantal afschriften en herdrukken
dat zo'n werk beleefde, en het aantal verschillende zettingen
die van deze composities bewaard zijn gebleven.
Vaak werden grote succesvolle werken bewerkt en gedrukt voor gebruik
in de huiskamers van de welgestelde burgers en van de aristocratie.
Bovendien werden vele vocale werken bewerkt tot instrumentale zettingen
voor klavier, luit, kwartet of andere kamermuziekbezettingen die
op hun beurt weer in kleinere ruimtes van de gegoede burgerij ten
gehore werden gebracht.
Muziek voor strijkkwartet, kwintet, strijkersensemble of een andere
kamermuziekbezetting was erg populair aan het eind van de 18e
eeuw. Verscheidene adellijke families gebruikten dergelijke muziek-
bezettingen om festiviteiten op te luisteren. En hoewel Haydn, Mozart,
Beethoven, Weber en anderen, verschillende originele composities
voor deze bezettingen schreven, werden vaak bewerkingen van
bestaande (grotere) stukken gespeeld. Vooral arrangementen van opera-
en oratoriummuziek waren erg populair. Van de bekendste ariaís
en ensembles werd vaak een suite van ongeveer tien tot vijftien delen
samengesteld. Zo werden bijvoorbeeld de belangrijkste operaís van
Mozart bewerkt. Ook werden volledige opera's en oratoria bewerkt
voor een kleinere bezetting, vaak ik kwintet- of kwartetbezetting. Dit
programma bevat delen van enkele bewerkingen van grote werken
als Die Schöpfung van Haydn en Der Freischütz van Carl Maria von
Weber. Ook enkele Schubertliederen voor piano en zangstem werden
in de loop der tijden bewerkt voor grotere bezettingen; zoals o.a. het
bekende An die Musik.
De bewerkingen zijn vaak niet van de hand van de componist zelf,
maar gewoonlijk van musici die de muziek voor eigen gebruik
aanpasten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze nogal kunnen
variëren in kwaliteit. De bewerking van Haydns Die Schöpfung door
Anton Wranizky mogen we wel als erg geslaagd vermelden, met een
mooie balans tussen hoogtepunten uit het origineel en datgene wat
goed klinkt voor strijkers. De bewerking die Carl Maria von Webers
tijdgenoot Joseph Küffner van Der Freischütz maakte, getuigt van iets
minder originaliteit, vooral omdat hij tamelijk vrij met de oorspronkelijke
partituur omspringt.
Niet elk groot en bekend werk overleeft even goed zijn transcriptie
naar kamermuziekensemble. Geen enkel arrangement kan trouwens
ook echt met het origineel wedijveren.
Vele arrangementen waren bijvoorbeeld van operaís en oratoria die
populair waren of dat moesten worden. Het was vaak een strijd tussen
de heren arrangeurs om zo snel mogelijk een bewerking te produceren
van een nieuwe opera of een nieuw oratorium.
Haydn was zonder twijfel de meest geliefde componist van zijn tijd
en de populariteit van zijn werken vertaalde zich onder meer in bewerkingen
van zijn werk voor kamermuziek. De populariteit die een
componist of een werk in de 18e en 19e eeuw genoot, is voor ons niet
zo vanzelfsprekend in te schatten. Als je in Haydns tijd bijvoorbeeld
een compositie van hem of van Mozart wilde horen, moest je hun
muziek zelf spelen (eventueel in een bewerking), of je moest een uitvoering
van hun werk bijwonen. Er was immers nog geen opnametechniek,
en er waren geen platen en geen cdís. Dus een bezetting
zoals in dit programma had echt een functie. Die maakte de populaire
muziek bekend.
Het grote voordeel van een kleinere strijkerbezetting (vergeleken met
een grote orkestbezetting) is misschien wel dat je heel exact en compact
kunt spelen. De spitsheid en duidelijke articulatie van alle nootjes,
o.a. door pizzicato en legato, is als het ware vanzelfsprekender.
Strijkers hebben daarbij een uitgebreid gamma aan speeltechnieken
die zeer goed aansluit bij de humorvolle muziek van bijvoorbeeld
Haydn en Weber. Deze componisten schrijven - net als vele andere
goede componisten - heel geraffineerd en ze zetten het publiek, en
zelfs de uitvoerende musici, soms ontzettend op het verkeerde been.
Hun muziek zit vaak vol met uitgeschreven grapjes.
Door bekende succesvolle en grote werken uit het verleden in een
kleinere bezetting te spelen, tracht het ensemble a met dit programma
de charme op te roepen die deze composities voor hun eigentijdse
publiek moeten hebben gehad: de herkenning van bekend materiaal
in de verrassing van een nieuwe ordening.
Met dank aan de heer Willy Van Rompaey, die zo vriendelijk was om
zijn waardevolle en zeldzame originele exemplaren van volgende
oude drukken ter beschikking te stellen.
-
Die Schöpfung - Ein Musikalisches Oratorium von Herrn Joseph Haydn
übersezt in Quintetten für 2 Violinen, 2 Violen, und Violoncello
von Herrn Ant. Wranizky
Wien Artaria und Compagnie.
- Freischütz en Quatuor arrangé par J. Küffner
Mayence chez B. Schott fils
- VIII concerto's in seven parts, dedicated to his royal highness, the prince of Wales
by Willem De Fesch
Gerard De Swerts
De wonderbare kracht van de muziek
Wat in de hoogte klinkt, zal in de diepte zijn echo vinden.
Momenten van harmonie, strijd van twee werelden, maat, beweging,
ritme, stilte, eeuwigheid, liefde, vreugde, verdriet, maar vooral
vreugde ...
"Muziek" is mededeling.
Zij vraagt van de kunstenaar niet alleen het leven te ondergaan, maar
tegelijkertijd de innerlijke betekenis van dingen en gebeurtenissen te
doorgronden om dit alles op een relevante manier, in een nieuw verband
tot uitdrukking te brengen.
De uitdrukkingsmiddelen zijn ondergeschikt en krijgen door middel
van de creatieve intuïtie van de componist hun eigen plaats.
Zo ontstaat de vorm die het beste bij de intentie van de componist
past. Inhoud en vorm kunnen daarbij niet als tegenstellingen of los van
elkaar worden gezien: zij vullen elkaar aan.
Wanneer we met muziek worden geconfronteerd, is er geen sprake
van een passief ondergaan, integendeel: het creatieve proces waardoor
de compositie tot stand is gekomen, herhaalt zich in ons tot op
een zekere hoogte en maakt ons scherper bewust van de werkelijkheid.
De biografie en psychologie van de componist verklaren zijn werk
nauwelijks. Het zijn ook niet de gevoelens of gedachten van de componist
die ons van zijn werk doen houden. Waar wij van houden zijn
de gemoedsbewegingen die door de compositie in ons ontstaan.
Doordat muziek niet een weergave, maar een ontdekken en intensiveren
van de werkelijkheid is, verruimt zij onze visie en stelt zij ons
in staat om meer van de essentie van het leven gewaar te worden.
Muziek is als het leven; zij vernieuwt zich, maar herhaalt zich ook.
Vormen laten zich eindeloos manipuleren, maar inhouden niet. Er ontstaat
pas echt iets nieuws wanneer de inhoud zowel uiterlijk als innerlijk
op een andere manier zichtbaar wordt.
Muziek is veel meer dan een spelen met de materie, een uitbarsting
van het gevoel, een vuurwerk van het intellect, een opgaan in fantasieÎn
en dromen. Zij verbindt ons met de werkelijkheid achter onze
werkelijkheid: de essentie die onze wereld van vormen haar aanzien
geeft en waarvan wij de wetmatigheden in ons spel dat kunst heet,
onderzoeken en nader leren kennen.
Muziek laat ons iets beleven van de eigenlijke werkelijkheid, zelfs
iets dat buiten die werkelijkheid is: het onzegbare, het onbeschrijflijke.
Misschien is muziek wel de enige taalvorm die geschikt is om
te spreken over "het Onzegbare". "Daz eine da ich meine, daz ist
wortelos" zegt Meister Eckhart (1260-1327). Er zijn geen woorden voor
wat de mysticus wil zeggen. "Het is zinloos iets te zeggen dat niet
gezegd kan worden", zegt Wittgenstein, maar het is niet onzinnig. Het
ligt buiten de grenzen van het zegbare. Het zegt niets, maar in die
zinloze uitdrukkingen toont het Onzegbare zich. Ook muziek kan ons
in voeling brengen met het Onzegbare. De stilte vóór een concert is
anders dan de stilte erna. Het is als het ware een "gevulde stilte".
De werking van de muziek is na een concert nog goed voelbaar,
niettegenstaande zij op dat moment niet meer weerklinkt. Misschien
is zij zelfs nog voelbaarder nu zij niet meer klinkt. Haar afwezigheid
spreekt.
Vaak wordt er gesproken over de macht en de kracht van de muziek
en wordt zij in verband gebracht met de ziel en God. Muziek is als
"adem van God", als "be-zield", Ze inspireert - bewust of onbewust -
de luisteraars bij hun persoonlijke zoektocht naar de diepere lagen
van de ziel.
Vele laatantieke en vroegchristelijke schrijvers gingen ervan uit dat de
ziel uit de (sterren)hemel komt. Ze zit opgesloten in het menselijk lichaam,
maar wil terug naar haar plaats van herkomst omdat ze zich
de harmonie der sferen herinnert. Macrobius legde in de vijfde eeuw
al een verband tussen deze visie en het Orpheusverhaal.
"Elke ziel op aarde wordt aangelokt door muzikale klanken [...] want
ze bewaart in het lichaam een herinnering aan de muziek die ze
hoorde in de hemel. Ze is zo bevangen door de aantrekkingskracht
van deze klanken dat geen enkele inborst, hoe wreed of wild ook,
niet gegrepen zou kunnen zijn door de betovering van die lokroep. Dit
is, meen ik, de oorsprong van het Orpheusverhaal." (uit: Macrobius,
Commentaar op Ciceroís Somnium Scipionis).
Ook in de Ars Musica van Johannes de Zamora, de scriptor van Alfonso
el Sabio (ca. 1300) komt Orpheus voor als musicus die zich bewust
is van de macht van de muziek; in deze passage wordt een verband
gelegd met de plicht van de musicus:
"Sommigen vertellen dat Orpheus zei: keizers nodigen mij aan hun
banketten om zich met mij te vermaken, maar in feite ben ik het die
mij verlustig in hen, want ik voer hun geest waarheen ik wil, van woede
naar goedwillendheid, van zwartgalligheid naar vreugde, van
vrekkigheid naar spilzucht en van angst naar moed. Dit is de plicht
van de musicus, en zijn kunst is meest geschikt voor de gezondheid
van de ziel."
Bij ons staat Orpheus vooral bekend als mythisch vertegenwoordiger
van de muziek. Daarnaast wordt hij ook vermeld als dichter, filosoof
en theoloog. Tevens verschijnt hij als figuur voor de kunst van
de welsprekendheid, de retorica, de eloquentie. Het is dan ook niet te
verwonderen dat de Orpheuslegende het onderwerp is van talrijke
kunstwerken.
Monteverdi's L'Orfeo wordt vaak geïnterpreteerd als een hymne aan
de macht van de muziek.
In de proloog spreekt de gepersonifieerde Musica uitdrukkelijk over de
kracht van de klanken, zelfs van hun overmacht: ten bewijze daarvan
noemt ze Orpheus' grootste heldendaden op, herinnert eraan hoe hij
de dieren in bedwang wist te houden en vermeldt ze hoe de muziek
het gemoed bedaart en een rechtstreekse band met de goden
schept. Inventariserend beroemt ze zich op alle betoverende stukken
uit de oudheid die aan de muziek kunnen toegeschreven worden.
Volgens Karl Heins Stockhausen is "muziek een zijnstoestand - en
hoe vreemder de muziek, hoe meer lagen in ons wakker worden".
De waarde van dit citaat geeft de mogelijkheid om, voorbij het begrijpen
ervan, tot dit beleven te komen. In dit concert willen we een
sfeer creëren die ons de mogelijkheid geeft om wakker te worden in
diepere lagen.
De muziek is hierbij een taal waarmee we iets willen vertellen wat
vaak niet in woorden te vatten is. Hoe beter je een taal beheerst,
hoe meer communicatiekansen je hebt. Wat de muzikanten te vertellen
hebben, zal het resultaat zijn van de brede cultuur die ze in
zich dragen, de grondige kennis die ze hebben en de diepmenselijke
waarden die ze hebben meegekregen.
Muziek is een taal die je verfijnt.
Gerard De Swerts
de beslissing een orkest op te richten. Al vlug groeide het vertrouwen
in dit project, door het gezamenlijk verlangen en door de positieve
reacties van vele mensen, al dan niet professioneel.
Neen, we zijn geen Elisabeth-laureaten, geen genieën. Verwacht
geen acrobatieÎn. Onze kracht ligt in de meerwaarde die je krijgt als
alle neuzen in dezelfde richting staan, als getalenteerde musici zich
verbinden en zich volop geven om u en onszelf het beste te laten
horen.
Of we nu een koor begeleiden (wat we zeer graag doen), of een solist,
of orkestwerk spelen ... we willen er altijd het beste van maken.
Een consistent programma, een zoektocht naar de beste tongval in
de aangepaste taal (we zullen in de toekomst ook oude instrumenten
bespelen), een positief-professionele en menselijke werkwijze, daar
willen we voor staan.
We hebben voor u een originele "pasticcio" gemaakt, naar goed 18e eeuws
gebruik. Hiermee willen we niet alleen onszelf voorstellen,
maar ook een verhaal vertellen. Soms doen we dat met woorden, en
waar die tekortschieten, neemt de muziek het over.
We hopen dat dit voorwoord overbodig is na het beluisteren van dit
concert, geïnspireerd door de prachtige omgeving.
Hans Cammaert
De Muziek
Proloog "La Musica" uit Orfeo - Claudio Monteverdi
Van mijn geliefde Permessus kom ik tot u,
Roemrijke helden, edel bloed van koningen,
Van wie de faam grootse daden verhaalt,
Die de waarheid niet benaderen omdat het doel te hoog is.
Ik ben de Muziek, die door haar zoete klanken
Rust kan brengen in ieder gekweld hart,
Nu in edele toorn, dan weer met liefde
Het kilste gemoed kan laten ontvlammen.
Bij mijn gulden citer zingend
Streel ik vaak het oor van de sterveling,
En op zulke wijze dat ik de ziel nog meer meesleep
Naar de sonore harmonie van de hemelse vervoering.
U over Orpheus te spreken, is mijn verlangen,
Orpheus die met zijn zang het wilde gedierte bedwong
En zelfs het Inferno onderwierp aan zijn smeekbede.
Orpheus, de onsterfelijke roem van Pindarus en Helicoon.
En nu, terwijl mijn gezangen weerklinken, 't zij blij of droevig,
Roere zich geen vogeltje tussen dit gebladerte,
Noch hore men op deze oevers het gemurmel van het water
En ieder briesje op zijn baan stokt.
Proloog "La Musica" uit Orfeo - Claudio Monteverdi
Tussen chaos en kosmos
Een klankredevoering over de wonderbare kracht van muziek
De vormbepalende aspecten van een (klank-) redevoering worden
behandeld in de retorica in het onderdeel dat we aanduiden met
ëdispositioí.
Reeds Aristoteles (384-322 voor Chr.) en Cicero (106-43 voor Chr.) hebben
criteria voor de opbouw van een redevoering gedefinieerd.
Volgens Aristoteles bestaat een redevoering uit drie delen. Het eerste
deel is de inleiding (prothesis), die als doel heeft de toehoorder luister-
bereid te maken en waarin de essentie van de te verdedigen stelling
wordt aangehaald.
Daarna volgt het eigenlijke betoog (pistis), waarin pro en contra tegen
elkaar worden uitgespeeld.
De redevoering wordt beÎindigd met een besluit (epilogos).
In latere tijden zullen voor deze aristoteliaanse indeling ook Latijnse
termen gebruikt worden: exordium, corpus (of medium) en finis.
Bij Cicero wordt de algemene indeling van Aristoteles gepreciseerd.
Het exordium dient bij hem uitsluitend om de aandacht van de
toehoorder te trekken. In de narratio (de vertelling) worden enkele
aspecten van de eigenlijke redevoering reeds kort aangehaald en
voorbereid. De kern van het betoog is de propositio, waar het thema
volledig wordt uiteengezet. Daarna kunnen tegenwerpingen komen
(confutatio) die dienen te worden weerlegd (confirmatio). De
afwisseling confutatio ñ confirmatio kan een aantal keren optreden,
waarbij het vanzelfsprekend is dat de confirmatio het laatste woord
heeft. Aan het einde komt het besluit (peroratio, of conclusio).
Zowel de indeling van Cicero als die van Aristoteles komen in de
muziek voor. Naargelang de muzikale situatie het vereist, zal de
componist beslissen om sommige onderdelen in te korten, weg te
laten of toe te voegen.
De indeling die Aristoteles geeft, is de meest algemene. Een muzikale
compositie bestaat immers dikwijls uit een inleiding, een midden en
een slot. Toch is ook een meer gedetailleerde onderverdeling zoals
die van Cicero vaak letterlijk aanwezig. Dit is het geval in de opbouw
van dit programma.
Programma
Exordium
Claudio Monteverdi: Proloog "La Musica" uit: L'Orfeo
Narratio
Joseph Haydn: Die Vorstellung des Chaos uit: Die Schöpfung
Joseph Haydn: Adagio - Andante - Adagio uit: Symfonie nr. 6, Le Matin
Georg Friedrich Haendel: Rejoice uit: The Messiah
Propositio
Willem De Fesch: Concerto grosso in D-dur, op. 10 nr. 4
Georg Philipp Telemann: Vivace uit: Sonate in D-dur
Confutatio
Carl Maria von Weber: Die Wolfsschlucht uit: Der Freischütz
Carl Maria von Weber: Leise, leise, fromme Weise uit: Der Freischütz
Confirmatio
Franz Schubert: An die Musik, op. 88 nr. 4
Conclusio
Johann Sebastian Bach: Alleluja uit: Jauchzet Gott in alle Landen
Bewerkingen als levende getuigenissen van de populariteit
van bepaalde muziekwerken
Het maken van bewerkingen, arrangementen, parodieën en contrafacten
is een gangbare praktijk van alle tijden: van de middeleeuwen
tot de hedendaagse periode.
Een aantal composities waren zonder twijfel enorm populair. Deze
populariteit is nu nog af te lezen aan het aantal afschriften en herdrukken
dat zo'n werk beleefde, en het aantal verschillende zettingen
die van deze composities bewaard zijn gebleven.
Vaak werden grote succesvolle werken bewerkt en gedrukt voor gebruik
in de huiskamers van de welgestelde burgers en van de aristocratie.
Bovendien werden vele vocale werken bewerkt tot instrumentale zettingen
voor klavier, luit, kwartet of andere kamermuziekbezettingen die
op hun beurt weer in kleinere ruimtes van de gegoede burgerij ten
gehore werden gebracht.
Muziek voor strijkkwartet, kwintet, strijkersensemble of een andere
kamermuziekbezetting was erg populair aan het eind van de 18e
eeuw. Verscheidene adellijke families gebruikten dergelijke muziek-
bezettingen om festiviteiten op te luisteren. En hoewel Haydn, Mozart,
Beethoven, Weber en anderen, verschillende originele composities
voor deze bezettingen schreven, werden vaak bewerkingen van
bestaande (grotere) stukken gespeeld. Vooral arrangementen van opera-
en oratoriummuziek waren erg populair. Van de bekendste ariaís
en ensembles werd vaak een suite van ongeveer tien tot vijftien delen
samengesteld. Zo werden bijvoorbeeld de belangrijkste operaís van
Mozart bewerkt. Ook werden volledige opera's en oratoria bewerkt
voor een kleinere bezetting, vaak ik kwintet- of kwartetbezetting. Dit
programma bevat delen van enkele bewerkingen van grote werken
als Die Schöpfung van Haydn en Der Freischütz van Carl Maria von
Weber. Ook enkele Schubertliederen voor piano en zangstem werden
in de loop der tijden bewerkt voor grotere bezettingen; zoals o.a. het
bekende An die Musik.
De bewerkingen zijn vaak niet van de hand van de componist zelf,
maar gewoonlijk van musici die de muziek voor eigen gebruik
aanpasten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze nogal kunnen
variëren in kwaliteit. De bewerking van Haydns Die Schöpfung door
Anton Wranizky mogen we wel als erg geslaagd vermelden, met een
mooie balans tussen hoogtepunten uit het origineel en datgene wat
goed klinkt voor strijkers. De bewerking die Carl Maria von Webers
tijdgenoot Joseph Küffner van Der Freischütz maakte, getuigt van iets
minder originaliteit, vooral omdat hij tamelijk vrij met de oorspronkelijke
partituur omspringt.
Niet elk groot en bekend werk overleeft even goed zijn transcriptie
naar kamermuziekensemble. Geen enkel arrangement kan trouwens
ook echt met het origineel wedijveren.
Vele arrangementen waren bijvoorbeeld van operaís en oratoria die
populair waren of dat moesten worden. Het was vaak een strijd tussen
de heren arrangeurs om zo snel mogelijk een bewerking te produceren
van een nieuwe opera of een nieuw oratorium.
Haydn was zonder twijfel de meest geliefde componist van zijn tijd
en de populariteit van zijn werken vertaalde zich onder meer in bewerkingen
van zijn werk voor kamermuziek. De populariteit die een
componist of een werk in de 18e en 19e eeuw genoot, is voor ons niet
zo vanzelfsprekend in te schatten. Als je in Haydns tijd bijvoorbeeld
een compositie van hem of van Mozart wilde horen, moest je hun
muziek zelf spelen (eventueel in een bewerking), of je moest een uitvoering
van hun werk bijwonen. Er was immers nog geen opnametechniek,
en er waren geen platen en geen cdís. Dus een bezetting
zoals in dit programma had echt een functie. Die maakte de populaire
muziek bekend.
Het grote voordeel van een kleinere strijkerbezetting (vergeleken met
een grote orkestbezetting) is misschien wel dat je heel exact en compact
kunt spelen. De spitsheid en duidelijke articulatie van alle nootjes,
o.a. door pizzicato en legato, is als het ware vanzelfsprekender.
Strijkers hebben daarbij een uitgebreid gamma aan speeltechnieken
die zeer goed aansluit bij de humorvolle muziek van bijvoorbeeld
Haydn en Weber. Deze componisten schrijven - net als vele andere
goede componisten - heel geraffineerd en ze zetten het publiek, en
zelfs de uitvoerende musici, soms ontzettend op het verkeerde been.
Hun muziek zit vaak vol met uitgeschreven grapjes.
Door bekende succesvolle en grote werken uit het verleden in een
kleinere bezetting te spelen, tracht het ensemble a met dit programma
de charme op te roepen die deze composities voor hun eigentijdse
publiek moeten hebben gehad: de herkenning van bekend materiaal
in de verrassing van een nieuwe ordening.
Met dank aan de heer Willy Van Rompaey, die zo vriendelijk was om
zijn waardevolle en zeldzame originele exemplaren van volgende
oude drukken ter beschikking te stellen.
-
Die Schöpfung - Ein Musikalisches Oratorium von Herrn Joseph Haydn
übersezt in Quintetten für 2 Violinen, 2 Violen, und Violoncello
von Herrn Ant. Wranizky
Wien Artaria und Compagnie.
- Freischütz en Quatuor arrangé par J. Küffner
Mayence chez B. Schott fils
- VIII concerto's in seven parts, dedicated to his royal highness, the prince of Wales
by Willem De Fesch
Gerard De Swerts
De wonderbare kracht van de muziek
Wat in de hoogte klinkt, zal in de diepte zijn echo vinden.
Momenten van harmonie, strijd van twee werelden, maat, beweging,
ritme, stilte, eeuwigheid, liefde, vreugde, verdriet, maar vooral
vreugde ...
"Muziek" is mededeling.
Zij vraagt van de kunstenaar niet alleen het leven te ondergaan, maar
tegelijkertijd de innerlijke betekenis van dingen en gebeurtenissen te
doorgronden om dit alles op een relevante manier, in een nieuw verband
tot uitdrukking te brengen.
De uitdrukkingsmiddelen zijn ondergeschikt en krijgen door middel
van de creatieve intuïtie van de componist hun eigen plaats.
Zo ontstaat de vorm die het beste bij de intentie van de componist
past. Inhoud en vorm kunnen daarbij niet als tegenstellingen of los van
elkaar worden gezien: zij vullen elkaar aan.
Wanneer we met muziek worden geconfronteerd, is er geen sprake
van een passief ondergaan, integendeel: het creatieve proces waardoor
de compositie tot stand is gekomen, herhaalt zich in ons tot op
een zekere hoogte en maakt ons scherper bewust van de werkelijkheid.
De biografie en psychologie van de componist verklaren zijn werk
nauwelijks. Het zijn ook niet de gevoelens of gedachten van de componist
die ons van zijn werk doen houden. Waar wij van houden zijn
de gemoedsbewegingen die door de compositie in ons ontstaan.
Doordat muziek niet een weergave, maar een ontdekken en intensiveren
van de werkelijkheid is, verruimt zij onze visie en stelt zij ons
in staat om meer van de essentie van het leven gewaar te worden.
Muziek is als het leven; zij vernieuwt zich, maar herhaalt zich ook.
Vormen laten zich eindeloos manipuleren, maar inhouden niet. Er ontstaat
pas echt iets nieuws wanneer de inhoud zowel uiterlijk als innerlijk
op een andere manier zichtbaar wordt.
Muziek is veel meer dan een spelen met de materie, een uitbarsting
van het gevoel, een vuurwerk van het intellect, een opgaan in fantasieÎn
en dromen. Zij verbindt ons met de werkelijkheid achter onze
werkelijkheid: de essentie die onze wereld van vormen haar aanzien
geeft en waarvan wij de wetmatigheden in ons spel dat kunst heet,
onderzoeken en nader leren kennen.
Muziek laat ons iets beleven van de eigenlijke werkelijkheid, zelfs
iets dat buiten die werkelijkheid is: het onzegbare, het onbeschrijflijke.
Misschien is muziek wel de enige taalvorm die geschikt is om
te spreken over "het Onzegbare". "Daz eine da ich meine, daz ist
wortelos" zegt Meister Eckhart (1260-1327). Er zijn geen woorden voor
wat de mysticus wil zeggen. "Het is zinloos iets te zeggen dat niet
gezegd kan worden", zegt Wittgenstein, maar het is niet onzinnig. Het
ligt buiten de grenzen van het zegbare. Het zegt niets, maar in die
zinloze uitdrukkingen toont het Onzegbare zich. Ook muziek kan ons
in voeling brengen met het Onzegbare. De stilte vóór een concert is
anders dan de stilte erna. Het is als het ware een "gevulde stilte".
De werking van de muziek is na een concert nog goed voelbaar,
niettegenstaande zij op dat moment niet meer weerklinkt. Misschien
is zij zelfs nog voelbaarder nu zij niet meer klinkt. Haar afwezigheid
spreekt.
Vaak wordt er gesproken over de macht en de kracht van de muziek
en wordt zij in verband gebracht met de ziel en God. Muziek is als
"adem van God", als "be-zield", Ze inspireert - bewust of onbewust -
de luisteraars bij hun persoonlijke zoektocht naar de diepere lagen
van de ziel.
Vele laatantieke en vroegchristelijke schrijvers gingen ervan uit dat de
ziel uit de (sterren)hemel komt. Ze zit opgesloten in het menselijk lichaam,
maar wil terug naar haar plaats van herkomst omdat ze zich
de harmonie der sferen herinnert. Macrobius legde in de vijfde eeuw
al een verband tussen deze visie en het Orpheusverhaal.
"Elke ziel op aarde wordt aangelokt door muzikale klanken [...] want
ze bewaart in het lichaam een herinnering aan de muziek die ze
hoorde in de hemel. Ze is zo bevangen door de aantrekkingskracht
van deze klanken dat geen enkele inborst, hoe wreed of wild ook,
niet gegrepen zou kunnen zijn door de betovering van die lokroep. Dit
is, meen ik, de oorsprong van het Orpheusverhaal." (uit: Macrobius,
Commentaar op Ciceroís Somnium Scipionis).
Ook in de Ars Musica van Johannes de Zamora, de scriptor van Alfonso
el Sabio (ca. 1300) komt Orpheus voor als musicus die zich bewust
is van de macht van de muziek; in deze passage wordt een verband
gelegd met de plicht van de musicus:
"Sommigen vertellen dat Orpheus zei: keizers nodigen mij aan hun
banketten om zich met mij te vermaken, maar in feite ben ik het die
mij verlustig in hen, want ik voer hun geest waarheen ik wil, van woede
naar goedwillendheid, van zwartgalligheid naar vreugde, van
vrekkigheid naar spilzucht en van angst naar moed. Dit is de plicht
van de musicus, en zijn kunst is meest geschikt voor de gezondheid
van de ziel."
Bij ons staat Orpheus vooral bekend als mythisch vertegenwoordiger
van de muziek. Daarnaast wordt hij ook vermeld als dichter, filosoof
en theoloog. Tevens verschijnt hij als figuur voor de kunst van
de welsprekendheid, de retorica, de eloquentie. Het is dan ook niet te
verwonderen dat de Orpheuslegende het onderwerp is van talrijke
kunstwerken.
Monteverdi's L'Orfeo wordt vaak geïnterpreteerd als een hymne aan
de macht van de muziek.
In de proloog spreekt de gepersonifieerde Musica uitdrukkelijk over de
kracht van de klanken, zelfs van hun overmacht: ten bewijze daarvan
noemt ze Orpheus' grootste heldendaden op, herinnert eraan hoe hij
de dieren in bedwang wist te houden en vermeldt ze hoe de muziek
het gemoed bedaart en een rechtstreekse band met de goden
schept. Inventariserend beroemt ze zich op alle betoverende stukken
uit de oudheid die aan de muziek kunnen toegeschreven worden.
Volgens Karl Heins Stockhausen is "muziek een zijnstoestand - en
hoe vreemder de muziek, hoe meer lagen in ons wakker worden".
De waarde van dit citaat geeft de mogelijkheid om, voorbij het begrijpen
ervan, tot dit beleven te komen. In dit concert willen we een
sfeer creëren die ons de mogelijkheid geeft om wakker te worden in
diepere lagen.
De muziek is hierbij een taal waarmee we iets willen vertellen wat
vaak niet in woorden te vatten is. Hoe beter je een taal beheerst,
hoe meer communicatiekansen je hebt. Wat de muzikanten te vertellen
hebben, zal het resultaat zijn van de brede cultuur die ze in
zich dragen, de grondige kennis die ze hebben en de diepmenselijke
waarden die ze hebben meegekregen.
Muziek is een taal die je verfijnt.
Gerard De Swerts