ensemble a
  • Home
  • ensemble a
  • Eigen Producties
    • Tussen Chaos en Kosmos
    • Drijfveren
    • Voorbij de Zin
    • In de Wolken van Bach
    • Viaggio Italiano
  • Muzikanten
  • Kalender
  • Vrienden
  • Media
  • Vergoeding
  • Contact
  • getuigenissen
Foto
Beste luisteraar,

Iets drijft u om ons hier te komen beluisteren.
Iets heeft de componist gedreven om zijn muziekstuk te schrijven.
Met het programma ‘drijfveren’ brengen we u een keur aan muziekstukken die geschreven met een drijfveer op de voor- of achtergrond: hartstocht, jaloezie, angst, hoop…

Geschreven ook, vanuit de vragen die dit bij elke mens oproept:
Waar haalt een bedrijfsleider de kracht om zijn medewerkers te motiveren?
Kan je drijfveren maken, vermenigvuldigen?
Hoeveel heb je ervan nodig?
Vanaf wanneer is het teveel?
Waarom lukt het de ene daarin een evenwicht te vinden en de andere niet?
Wat zit er achter ieder van ons om te leven?

Via de muziek trachten we u te inspireren tot mogelijke antwoorden.
Laat ons het er achteraf bij een glas eens over hebben?
En ja, met la folia in het achterhoofd, we zijn gedreven en dus ook een beetje gek…

Hans




In de loop der tijden is er veel aandacht besteed aan de expressieve kracht van de muziek.  Dit staat vooral in nauw verband met het gevoelsleven van de mens.  Vaak wordt muziek dan ook gekarakteriseerd als de taal der hartstochten.  De muziek is het middel bij uitstek om gemoedsaandoeningen van het individu weer te geven.

Reeds de Griekse schrijvers uit de oudheid (waarvan de voornaamste: Aristoxenus, 4de eeuw v. Chr. en Ptolemaeus, 2de eeuw) behandelden in hun geschriften de muziek.  Onder de filosofische besprekingen vielen de definitie van muziek, de harmonie der sferen en de invloed die muziek kon hebben op het menselijk gemoed.

In het dagelijks leven van de mens speelt muziek een grote rol.  Zolang de mens bestaat, drukt hij zijn emoties muzikaal uit.  Muziek begeleidt hem van de wieg tot het graf. 

In dit programma werd een grote diversiteit aan composities samengebracht waarbij de drijfveren, emoties en hartstochten in het werk van componisten het uitgangspunt vormen.  De muzikale uitdrukking en het opwekken van gemoedsaandoeningen staat hierbij centraal.

Het is van alle tijden dat het mijmeren over liefde en liefdesverdriet de kern vormt van muziek voor een breder publiek.

Een belangrijke rol is dan ook weggelegd voor een aantal algemeen herkenbare liefdesemoties:  de vrees om alleen te blijven of verlaten te worden, de daarmee gepaard gaande angst voor ontrouw en woede om verbroken beloftes, de lust tot verboden liefdes en het toegeven aan onmatige droefheid en verlangens.  Ook de mogelijke reacties op dergelijke angst, woede en lust worden vaak verklankt.  In verschillende composities wordt er op deze algemene en tijdloze emoties gevarieerd.

Ook zijn de algemeen herkenbare thema’s en motieven telkens ‘persoonlijk’ ingevuld (bijvoorbeeld: Ariadne klaagt Theseus aan omdat hij haar heeft achtergelaten op een onherbergzaam eiland).  De algemene gevoelens en problemen krijgen in de verschillende composities uit dit programma een individueel gezicht, waardoor ze beter te begrijpen en onthouden zijn.

Andere onderwerpen zijn o.a. allerlei mogelijke reacties op liefdesverzoeken, verleidingen, beschuldigingen, confrontaties met de dood, hoop, gelukzaligheid, onverdraagzaamheid en pijn.  Ook bij deze drijfveren werden vaak ‘persoonlijke’ invullingen gegeven.  In sommige gevallen worden oplossingen aangedragen en tracht men te troosten, in andere vinden we een even wanhopige reactie en in nog andere wordt er bruut afgerekend met de onmatige verlangens.

Ook niet alle emoties komen telkens aan bod.  De Ariadne-figuur in de Ariadne auf Naxos-cantate brengt niet eens haar jaloezie naar voren, terwijl die in het mythologische verhaal een belangrijke drijfveer was.

Om de ideeën over te brengen en ingang te doen vinden werden retorische stijlfiguren ingezet om de luisteraars intensief bij de onderwerpen te betrekken.  De uitgedrukte emoties zijn benoembaar en hanteerbaar gemaakt door ze o.a. een ‘persoonlijk’ gezicht van een klassiek (of herkenbaar) personage te geven.  De vertrouwdheid met deze personages stimuleert herkenning en identificatie met de figuren en de liefdesproblemen die zij aan de orde stellen.

Gerard

 

Programma:

Drijfveren

… als passie klinkt …

 

F. Geminiani,  Concerto Grosso ‘La Folia’

J. Haydn,  Ariadne ad Naxos

 S. Rachmaninov,  Strijkkwartet nr. 1

A. Pärt,  Summa

M. Valcke,  Les souliers rouges

M. Valcke,  Riddim

R. Strauss,  Morgen


 

Concerto grosso ‘la Folia’ in d, Francesco Geminiani

La folia is een van de oudste muzikale structuren in de Europese muziek. Gedurende de afgelopen vier eeuwen hebben meer dan 150 componisten deze structuur. In de 17e eeuw was La Folia een snelle, opzwepende dans. De melodie ervan lag niet vast. In 1672 verscheen Les folies d'Espagne (LWV 48) van Jean-Baptiste Lully, geschreven voor vier blazers. Deze versie van La Folia zou de basis worden van variaties door vele componisten.

De oudste Folia-variaties in de Nederlanden verscheen rond 1689: Follie de Spagne, thema en 7 variaties, in het Klavierboek van Dimpna Isabella Reynders. Bekende variaties werden geschreven door Arcangelo Corelli in 1700, Antonio Vivaldi in 1705 (RV 63), Alessandro Scarlatti in 1723 en Johann Sebastian Bach in 1742 (Bauernkantate, BWV 212).  Francesco Geminiani (Opus 5, nr.12) gebruikt het werk van Corelli als basis voor zijn compositie.

Francesco Geminiani was een in het Italiaanse Lucca geboren vioolvirtuoos, muziekleraar en componist. Hij studeerde viool, eerst bij Carlo Ambrogio Lonati in Milaan, en daarna bij Arcangelo Corelli. Hij studeerde compositie bij Alessandro Scarlatti.

Geminiani werd gezien als een belangrijk vioolvirtuoos. Hij had een reputatie om tijdens een uitvoering te improviseren waarbij het orkest vaak de aansluiting miste. In 1714 vertrok hij naar Engeland waar hij gewaardeerd werd door het Engelse hof en de aristocratie. In 1733 verhuisde hij naar Dublin waar hij een aanstelling als dirigent niet kon aannemen vanwege zijn geloof; in plaats daarvan gaf hij een reeks van concerten waarbij hij de reputatie kreeg de grootste musicus van zijn tijd te zijn. In Dublin opende hij een concertkamer.

Behalve twee perioden die hij in Dublin heeft doorgebracht en één periode in Parijs, bleef hij de rest van zijn leven in Engeland. In zijn onderricht bracht hij voor het eerst moderne viooltechniek naar Engeland en zijn Art of Playing on the Violin was één van de vroegste leerboeken over het vioolspel. Hij is in 1762 in Dublin overleden.

 

Arianna a Naxos, Cantata a voce sola, Joseph Haydn

De cantate Arianna a Naxos is waarschijnlijk gecomponeerd in 1789, maar kende zijn grootste succes tijdens Haydn’s concertseizoen in Londen twee jaar later. Het was Haydn’s eigen favoriete stuk in dit genre (hoewel hij zijn oordeel geveld had voor hij de Scena di Berenice schreef) en het eerste van de twee aria’s erin werd later zeer bewonderd door Rossini.

Op 18 februari 1791 speelde Haydn de klavierpartij van Arianna a Naxos voor een uitvoering van het werk met de beroemde castraat Gasparo Pacchiarotti tijdens een van de “Ladies’ Concerts” gegeven in de Portland Place vertrekken van de prominente beschermvrouw Mevr. Blair. Ter gelegenheid hiervan verscheen volgend artikel in de Morning Chronicle:

De muziekwereld is verrukt door een compositie die Haydn schreef, en waarvan de uitwerkingen grenzen aan al wat dichters op de oude lier plachten te zingen. Er wordt over niets anders gesproken – niets anders gezocht dan Haydn’s cantate – of, zoals genoemd in de Italiaanse School – zijn Scena….Ze bevat zo’n variatie van dramatische modulaties – en is zo geraffineerd boeiend in haar larmoyante passages, dat ze de toehoorders ontroerde en in tranen deed wegsmelten. Ze spreken erover met verrukking en Haydn’s Cantate zal zonder twijfel het muzikale desideratum zijn voor de winter.

De cantate was zo’n groot succes dat ze nogmaals uitgevoerd werd op een concert in het Pantheon (het operahuis gesteund door koning George III) de week daarop. Nu werd de Morning Chronicle ertoe bewogen dit te schrijven: “De modulatie is zo diepgaand en wetenschappelijk, zo gevarieerd en opgewonden – dat het gezelschap tot extase gevoerd werd. Elke vezel was geraakt door de boeiende passionele energieën…”

Het verhaal van Ariadne, die door Theseus verlaten werd op het eiland Naxos, die bijna tot het krankzinnige toe de wanhoop nabij is, en tenslotte getroost wordt door Dionysus (of Bacchus), waarmee ze huwt, heeft componisten van Monteverdi tot R. Strauss geïnspireerd.  Monteverdi’s Lamento d’Arianna, het enige bewaarde deel van zijn opera met hetzelfde onderwerp, was een van zijn meest gevierde composities vanwege zijn vermogen emoties op te wekken.

Haydn zet zijn anonieme tekst in de vorm van twee uitgebreide recitatieven, elk gevolgd door een langzame aria. De inleidende instrumentale passage is een voorstelling van Ariadne die ontwaakt uit haar slaap; met de eerste van de twee aria’s komt Haydn misschien wel het dichtste bij een Mozartiaanse operastijl (let bijvoorbeeld op de aarzelende frase bij de woorden “né resisto al mio dolor”). De aria eindigt met een anticipatie van het echo-effect dat in het volgende recitatief het enige antwoord is voor Ariadne, op de woorden die zij Theseus toespreekt.

Het tweede recitatief bevat een merkwaardige reeks chromatisch stijgende akkoorden, wanneer Ariadne op een rots klimt om de horizon af te speuren naar Theseus. Haar waanzin bij het besef dat hij haar verlaten heeft, wordt begeleid door een opvallende toonsverandering, terwijl de muziek een ogenblik elke zin voor richting schijnt te verliezen.  Ook de wind en de golven, die Theseus voor altijd van haar wegvoeren, worden muzikaal getoonschilderd en haar wankelende stappen wanneer ze bijna het bewustzijn verliest.

De laatste aria eindigt met een “presto” in een donkere f-klein – een toonaard die Haydn dikwijls aanwendt in zijn meest dramatische en opgewonden stemming. De laatste maten – een intense chromatische stijging gevolgd door een beslissende cadens – hebben een onderdrukte intensiteit in zich die zeldzaam is voor Haydn’s toenmalige muziek, en de volledig onverwachte ommekeer van klein naar groot voor het laatste akkoord lijkt enkel Ariadnes wanhoop te onderstrepen.

Haydn componeerde zijn cantate voor stem en klavier. Hij had mogelijk de bedoeling ze zelf te orkestreren hoewel hij het nooit gedaan heeft, en de versie die we horen waarbij de zanger begeleid wordt door strijkers, is een van vele bewerkingen van het stuk gemaakt in de vroege negentiende eeuw.

 

Romance en scherzo voor strijkers, Sergej Rachmaninov

 Sergej Rachmaninov werd geboren op Landgoed Oneg in de Oblast Novgorod. Muzikaal talent werd bij Rachmaninov reeds vroeg ontdekt en studeerde al vlug aan het conservatorium van Moskou. Hij studeerde piano bij Alexander Siloti, contrapunt bij Sergej Tanejev en compositie bij Anton Arenski. Tijdens zijn conservatoriumtijd componeerde Rachmaninov zijn eerste pianoconcert (1891). In 1892 studeerde hij – een jaar eerder dan de gemiddelde student – af, waarbij hij de prestigieuze gouden medaille uitgereikt kreeg. In de geschiedenis van het conservatorium gingen slechts twee studenten hem voor. In hetzelfde jaar ontstond de beroemde prélude in cis ("Klokken van Moskou"). In dat jaar hield hij ook zijn eerste grote tournee door Rusland.

In 1893 werd hij docent piano aan het Mariinski-Instituut te Moskou, waar hij van 1897 tot 1898 tevens hoofd van de opera-afdeling was. Gedurende zijn aanstelling daar was Rachmaninov (in 1895) begonnen aan zijn eerste symfonie, in de hoop dat die hem nog meer succes zou brengen. De symfonie kreeg echter na de eerste uitvoering in 1897 een vernietigende kritiek, vermoedelijk als gevolg van een slechte uitvoering; volgens Natalya Rachmaninov (de vrouw van de componist) zou de dirigent, Aleksandr Glazoenov, dronken zijn geweest. Rachmaninov raakte depressief en weigerde het werk onder betere omstandigheden te laten uitvoeren. Het fiasco had zijn creativiteit verlamd, en hij componeerde weinig. Wel had hij een begin gemaakt aan een tweede pianoconcert, maar was niet in staat het werk af te ronden. Uiteindelijk, na zelfs een hypnosebehandeling ondergaan te hebben bij de arts dr. Nicolai Dahl, begon Rachmaninov weer met componeren, resulterend in het beroemde tweede pianoconcert in c mineur. Hij vierde grootse triomfen in Europa, met name in Londen. Van 1904 tot 1906 dirigeerde hij aan het beroemde Bolsjojtheater en was daarna drie jaar in Dresden werkzaam. In 1909 ondernam hij zijn eerste reis naar de Verenigde Staten van Amerika, waar hij na de revolutie van 1917 vaak verbleef. In 1934 vestigde Rachmaninov zich definitief in de Verenigde Staten. Sergej Rachmaninov overleed op 69-jarige leeftijd in Californië.

De twee bewegingen voor strijkkwartet dateren van 1889 en zijn dus geschreven tijdens zijn conservatoriumtijd, waarschijnlijk voor zijn eerste pianoleraar en kozijn Alexander Silotin.

 

Summa, Arvo Pärt

Arvo Pärt kreeg zijn eerste muzieklessen toen hij zeven jaar oud was. Hij volgde een opleiding aan het conservatorium in Tallinn vanaf 1957 tot 1963. Zijn eerste composities, waarin invloeden te horen zijn van Bartók, Prokofjev en Sjostakovitsj, dateren uit zijn studietijd. Voor zijn eerste orkestrale compositie, genaamd Necrolog, gebruikte hij de twaalftoontechniek van Schönberg, maar dit bezorgde hem veel kritiek van het conservatieve Sovjetregime. Na zijn studie kreeg hij een baan bij een radiostation in Estland. Daarnaast ging hij door met componeren. Pärt experimenteerde na zijn studie met diverse compositietechnieken en schreef aanvankelijk vooral seriële muziek.

Hierna raakte hij in een spirituele en professionele crisis. Hij ging op zoek naar andere muziek en bestudeerde Gregoriaanse muziek en de opkomst van de polyfonie in de Renaissance. In die tijd trad hij toe tot de Russisch-orthodoxe Kerk. In 1968 componeerde hij het werk Credo, daarna trok hij zich een tijd terug en bestudeerde hij Middeleeuwse muziek, waaronder die van Franse en Vlaamse componisten als Josquin Des Prez, de Machault, Obrecht en Ockeghem.

In 1971 maakte hij zijn rentree met Symfonie nr. 3, waarbij de polyfone structuur kan worden herleid tot de Nederlandse componisten en die elementen van middeleeuwse zowel als van Barokmuziek in zich draagt.

Na deze periode sloeg Pärt een andere weg in. Hij begon muziek te maken die hij zelf tintinnabular noemt, ( uit het Latijn tintinabuli, kleine bellen) muziek die klinkt als het geluid van bellen of klokken. Deze muziek wordt gekenmerkt door simpele harmonieën, vaak ook door enkele noten of drieklanken die volgens de componist als bellen klinken. Het eerste stuk waarin hij van deze techniek gebruik maakt is Für Alina, een pianowerk uit 1976. Daarna volgden de drie werken die tot op heden toe het meest bekend zijn: Fratres, Cantus In Memory Of Benjamin Britten, en Tabula Rasa.

Estland was vanaf 1944 tot en met 1991 bezet door Rusland. In 1980 verliet Pärt Estland en emigreerde hij naar Wenen en een jaar later naar West-Berlijn. Sinds zijn vertrek uit de Sovjet-Unie schrijft Pärt veel religieuze werken, vaak in opdracht van koren en kathedralen. In 2003 ontving hij de Contemporary Music Award. In 2008 ontving hij de Deense Léonie Sonning-prijs.

 

Les Souliers Rouges, Riddim, Martin Valcke,

In zijn zoektocht naar nieuwe muziek combineert Martin Valcke verhalen en technieken uit verschillende muzikale werelden: klassiek, jazz, pop/rock, wereldmuziek. Zowel de noblesse van Beethoven en de intelligente vertellingen van Ligeti, als de sexuele power van bv. Prince inspireren hem om ingrediënten uit de immense muzikale wereldkeuken te mixen tot nieuwe muzikale verhalen. Dit resulteert in composities en arrangementen in klassiek en avantgarde, pop/rock en jazz. Martin Valcke heeft geen uniforme stijl, elke compositie richt zich naar een specifieke context en doelpubliek. Zijn componeren en zijn concertpraktijk als pianist, cellist en dirigent brachten hem zowel naar de klassieke podia, als naar het (humoristische) muziektheater.

Hij schreef symfonische werken, concerto’s, muziek voor grote en kleine ensembles. Songs voor kinderen, en de kindermusicals Rossekrulsnor en Tomatensoep Met Balletjes. Alles meestal in opdracht geschreven, o.a. voor Rubio String Quartet, Vier op ’n Rij, Beethovenacademie, Radio Klara, Vlaams Radio Orkest, Transit Festival Leuven, Koor & Stem, Alex Van Beveren, Telos Ensemble,... 

In 2010 schreef hij samen met tekstschrijver Frank Vander linden (De Mens) een “mis zonder kerk”: een Requiem voor koor, orkest en solisten, in opdracht van Musica Nova Boom. Dit werk werd bijzonder goed onthaald, hernemingen staan op het programma...

Enkele van zijn werken werden ook bekroond. De “Conseil des Arts et des Lettres du Québec” in Canada reikte hem voor zijn Strijkkwartet (1995) de Prijs voor Hedendaagse Muziek 1999 uit.

Naast schrijven en spelen van muziek pur sang houdt hij ook erg van de combinatie van muziek, theater en humor. In English Hornflakes robbetollen een vlucht althobo’s doorheen de muziekgeschiedenis. Het Pianoconcerto in F, geschreven onder het pseudoniem van de Lapse componist Aslak Muüstapää, verenigt Mozart met grappen en grollen.

Zijn arrangementen situeren zich ook in het het gebied van de klassieke muziek, jazz en popmuziek. Hij schreef onder meer arrangementen voor Il Novecento, het Metropole Orkest, Philip Cathérine, Paul Michiels, Ronny Mosuse, Anton Walgrave, Prima La Musica, Kurt Van Eeghem, Eroica Ensemble, Elixir d’Anvers, Piacevole, Raphaella Smits, het Walter Boeykens Ensemble,...

Martin trad zelf op in diverse muziek- en theaterprojecten: kamerorkest Chapelle de Lorraine (klassiek), barpianist (easy listening), De Frivole Framboos, mentalist Gili (muzikale satire), Les Joseph (depressief cabaret), Liederen Om In Te Wonen (chansonprogramma met Annemie Ponseele, Emile en Michel Verstraeten), duo met Emile Verstraeten (klassiek, jazz, pop), naast free-lance opdrachten.  Hij is vaste pianist van Elixir d’Anvers (art deco muziek).

In 2005 schreef hij 164, live muziek bij een poëtische film van Erik Thys. Deze produktie voor jongeren van Matrix (Centrum voor hedendaagse muziek, Leuven), door Martin gedirigeerd, ging in 2005-2008 de boer op in verschillende formaties.

In november 2007 ging Candide (Voltaire/Bernstein) in première, een muziektheaterproduktie van Fabuleus (Leuven) gespeeld door jonge akteurs en zangers in een regie van Koen Monserez. Martin verzorgde de muzikale regie, speelde en akteerde zelf mee. Deze produktie werd genomineerd voor de Cultuurprijzen Vlaanderen 2008.

 

Martin Valcke is docent aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, campus Lemmensinstituut [Leuven]. In de afdeling Muziektherapie geeft hij klavierimprovisatie, kamermuziek en stagegericht improviseren. Hij doceert compositie & arrangement in de afdelingen Compositie en Muziekpedagogie, en muziekanalyse aan de bachelors. Hiernaast begeleidt hij studenten bij hun afstudeerprojecten, of bij hun artistiek onderzoek.

Muzikale studies aan het Lemmensinstituut: Laureaatsdiploma cello (bij Hans Mannes), Meester in de Muziek/specialisatie compositie (bij Luc Van Hove).


 

Muziek en Compassie

Martin Valcke:

 

Les Souliers Rouges en Riddim zijn ontstaan vanuit mijn verbondenheid met muziektherapie als docent piano-improvisatie en kamermuziek aan de afdeling Muziektherapie van het Lemmensinstituut (Leuven). Met de jaren hebben mijn activiteiten als componist/uitvoerder en als pedagoog elkaar grondig beïnvloed.

Onderwijs en therapie delen eenzelfde uitgangspunt: compassie. Niet in de zin van ‘mede-lijden’, maar in de zin van empathisch meevoelen. Je eerst begeven in de wereld van student of cliënt, achter hen gaan staan, en hen met zachte hand brengen naar een plaats die voor hen van belang kan zijn.

Hierbij vertrekken zowel leraar als therapeut vanuit een dienende positie. Als ze deze positie respectvol invullen, wordt hen dit respect teruggegeven in de vorm van een natuurlijke authoriteit, is de cirkel rond, en het proces vruchtbaar.

In een therapeutisch proces staat niet de therapeut centraal, maar de cliënt en zijn/haar welzijn. In muziektherapie staat niet de muziek op zich centraal, maar wel het therapeutisch proces dat door deze muziek ontstaat. Voor mij staat in compositie ook niet het geordend geluid an sich op de eerste plaats, maar wel wat deze muziek kan teweeg brengen bij een luisteraar. In beide gevallen, muziektherapie en compositie, dient de kwaliteit van de muziek zo hoog mogelijk te zijn, maar is ze geen doel op zich. Kwaliteit is voor mij de graad van ambachtelijke perfectie die ruimte creëert voor de intentie tot expressie.

 

Muziektherapie en compositie

Net deze compassie, het meevoelen met andere mensen of toch de intentie hiertoe, was de kiem voor Les Souliers Rouges en Riddim. Les Souliers Rouges wil de luisteraar meenemen in de verstikkende verstarring die een ziekteproces met zich kan meebrengen. Riddim legt de omgekeerde weg af: een verkrampte compactheid wordt opengetrokken door een metaforisch therapeutisch proces.

Beide composities werden in een eerste versie gecomponeerd voor, en enthousiast uitgevoerd door mijn laatstejaars Muziektherapie. De werelden van de muziektherapie en van de hedendaagse compositie worden gecombineerd, en het figuratieve en het abstracte muzikale denken bewegen broederlijk naast, en door elkaar.

De strijkersversies van Les Souliers Rouges en Riddim zijn geënt op het barokke ‘concerto grosso’. Hierbij treedt een kleine solistengroep (concertino) op de voorgrond, maar versmelt ook vaak met de rest van het ensemble (ripieno). Een vormelijke keuze die voortkomt uit de kern van de muzikale vertelling.

 

Les Souliers Rouges

Als ik piano speel, begin ik meestal spontaan te improviseren. Ik had een bundel franse Valses Musettes doorgenomen aan de piano, en een nieuwe Musette drong zich onhoudbaar op in een improvisatie. Wekenlang bleef ik met dit muziekje spelen, maar worstelde er ook erg mee: ik kreeg het thema niet afgerond, niet neergelegd, en vond er ook geen passend nevenidee bij. Een vreemde sensatie...

Ik praatte hierover met enkele collega’s. Psychiater Erik Thys wees mij op het sprookje De Rode Schoentjes van H.C. Andersen. Deze schoentjes houden niet op met dansen, en nemen zelfs volledig bezit van het meisje dat de schoentjes draagt. Erik legde de parallel met de ziekte van Huntington: een bijzonder ernstige erfelijke aandoening, waarbij de controle van de spieren verdwijnt, met verstandelijke achteruitgang en dementie.

Psychoanalyticus Jan Van Camp legde de link met de Sint-Vitus-dans, of chorea van Sydenham: een neurologisch ziektebeeld met snelle, ongecontroleerde en schokkerige bewegingen van gelaat en ledematen.

Ik besloot om mijn eigen ervaring met een oncontroleerbaar muzikaal gegeven te gebruiken om deze grotere fenomenen muzikaal gestalte te geven. Alle elementen in Les Souliers Rouges ontwikkelen zich veel te snel. Voor je het thema ten gronde kunt ervaren, verandert de melodie al, en valt de ene toonaard voorover in de andere. Ook vorm, tijdsorganisatie en instrumentale kleuren veranderen te snel om goed te zijn. Het musette-thema, als metafoor voor de persoonlijkheid van het individu, wordt ondergeschikt aan het stigmatiserend “ziektebeeld”: de hoofdmelodie verzuipt in de begeleiding, het thema desintegreert compleet en loopt vast in de volledige verstarring. Deze destabilisatie is er al vanaf het begin, als het ware diep aanwezig in het genetisch materiaal van de compositie.

Het concertino (4 solostrijkers) geeft, afgewisseld met het ripieno, gestalte aan de persoonlijke identiteit. Het ripieno fungeert als onafwendbaar ziektebeeld.

Riddim

Een muzikaal concept, ontwikkeld door de dienst Muziektherapie van het Universitair Psychiatrisch Centrum KULeuven, geïnitieerd en gesuperviseerd door muziektherapeut Prof. Dr. Jos De Backer, gecomponeerd door Martin Valcke, en aangeboden aan Prof. Dr. J. Peuskens naar aanleiding van zijn emeritaat.

Riddim is de Jamaicaanse verbasterng van ‘rhytm’. Riddims vormen in raggae en aanverwante muziekstijlen de instrumentale begeleiding van een song. Een ritmische basis, met verschillende ritmische motieven die in elkaar vervlochten zitten. Op deze basis kunnen melodie en vorm verder geconstrueerd worden. De compositie Riddim is een muzikale metafoor voor een mogelijk therapeutisch proces.

De muzikale vertelling begint in een compactheid. Een verkrampte, motorische act zonder ontwikkeling, zonder innerlijke ruimte. Van hoog tot laag een abstracte, extern-statische klank zonder complementaire gelaagdheden, met een interne, onregelmatige golfbeweging. Basisritme is een salsaritme, dat in het begin in verschillende fases tegelijkertijd gespeeld wordt. Hierdoor is het niet duidelijk, het zit verborgen in de compacte massa.

Het concertino neemt de symbolische rol van de therapeut op zich. Deze 4 solostrijkers maken eerst deel uit van de compacte massa, treden naar voor, en halen één voor één de ritmische patronen uit de compactheid op, instrument(groep) per instrument(groep). Deze patronen worden gedifferentieerd, gefraseerd, in metrum geplaatst, en teruggegeven aan alle instrumenten uit het ripieno. Er ontstaat harmonie en complementariteit tussen de verschillende lagen. De ‘therapeut’ ontrafelt als het ware de initiële compactheid, laag per laag, zoals bij het pellen van een ajuin (Ibsen, Peer Gynt).  De ongedefinieerde, compacte massa evolueert tot een figuratief, herkenbaar thema. Dit nieuwe thema gebruikt materiaal uit het voorgaande, maar heeft nu duidelijk melodie en vorm. Het is corporeel en figuratief, aangenaam en divertisserend, een muzakje.

Het concertino, de ‘therapeut’, tilt deze corporele muziek op tot een nieuw, abstracter niveau. Op het harmonisch tapijt dat zij aanreiken, onstaan brede melodieën, die stilletjesaan de overhand nemen. Hier kan in alle eenvoud ruimte ontstaan voor affect en emotie. De ‘therapeut’ cijfert zich weg, maar blijft onontbeerlijk aanwezig als drager. Riddim eindigt in emotie, daarna in een sonore stilte.

 

Ensemble a

Vorig jaar werd mijn Requiem (op tekst van Frank Vander linden) gecreëerd door Musica Nova Boom o.l.v. Paul Dinneweth, samen met Ensemble a. Mijn partituur werd door dit ensemble o.l.v. Hans Cammaert tot klank geboetseerd met bijzonder veel respect en professionaliteit, maar vooral: met veel goesting en compassie.

Het vele werk, om Les Souliers Rouges en Riddim grondig te herdenken en te herschrijven voor strijkers, lost op in het niets bij het vooruitzicht op een creatie door ditzelfde ensemble...


 

Morgen, Richard Strauss

 

Strauss was de zoon van de hoornvirtuoos van de Königlich Bayerische Hofkapelle Franz Joseph Strauss. Richard ontpopte zich al vroeg als een muzikaal talent. In 1876 schreef hij zijn Festmarsch, op. 1, die samen met twee andere werken in 1881 gepubliceerd werd. Vanaf 1882 studeerde hij aan de universiteit Filosofie en Kunstgeschiedenis.

Na zijn debuut als dirigent aan het theater in Meiningen in 1884 werd hij op advies van de dirigent Hans von Bülow voor het seizoen 1885-1886 in München 2e kapelmeester naast Von Bülow zelf. Na een tussenengagement in 1886 als 3e kapelmeester aan het hoftheater in München, talrijke concertreizen en een assistentschap in 1889 bij de «Parsifal»-uitvoeringen tijdens het festival in Bayreuth, werd hij in 1889 groothertogelijke hofkapelmeester te Weimar.

Zijn eerste werken waren zogenaamde symfonische gedichten. Een van de eerste symfonische gedichten van Strauss was het vierdelige Aus Italien. Daarna volgden Macbeth, Don Juan, Tod und Verklärung, Till Eulenspiegel, Also sprach Zarathustra, Don Quichote, Ein Heldenleben.

Strauss legde zich vanaf 1893 tevens toe op het componeren van opera's. Zijn eerste opera's, Guntram en Feuersnot , waren niet erg succesvol. De doorbraak kwam in 1905 met Salome, dat handelt over de onthoofding van Johannes de Doper. Het succes en de opbrengst van Salome waren gigantisch. Strauss kocht er zijn buitenhuis in Garmisch-Partenkirchen, in de Beierse Alpen, van. In dat huis is hij tot zijn dood in 1949 met zijn vrouw, de zangeres Pauline de Ahna blijven wonen.

Na verdere concertreizen naar Moskou, Barcelona, Amsterdam, Londen en Parijs werd Strauss in 1898 voor tien jaren als 1e koninklijke hofkapelmeester in Berlijn aangesteld. In 1903 vond in Londen de eerste Richard-Strauss-week plaats. In 1908 werd hij tot algemeen muziekdirecteur van de Berlijnse hofopera benoemd.

Na Salome componeerde Strauss wederom een opera op een bewerking van Sophokles' drama: Elektra. Dit was tevens het begin van een succesvolle samenwerking met de tekstdichter Hugo von Hofmannsthal met wiehij ook Der Rosenkavalier en Ariadne auf Naxos schreef.

In 1917 behoorde hij met Max Reinhardt en Hugo von Hoffmannsthal tot de medeoprichters van de Salzburger Festspiele.

Het laatste grote werk van de twee was Die Frau ohne Schatten. Na de voltooiing hiervan overleed Von Hofmannsthal. Strauss moest op zoek naar andere librettisten, maar een hechte samenwerking als met Von Hoffmansthal kwam niet meer tot stand.

Van 1919 tot 1924 was hij samen met Franz Schalk co-directeur aan de indertijd zojuist hernoemde Weense Staatsopera, gemarkeerd door de première van Die Frau ohne Schatten, door Strauss terecht zijn "laatste Romantische opera" genoemd (geschreven voor de oorlog, uitgevoerd erna). De lauwe ontvangst van dit werk in 1919 is waarschijnlijk dan ook te wijten aan alle gevolgen van het verlies van de Eerste Wereldoorlog in de samenleving.

Van 1933 tot 1935 was hij president van de zogenoemde Reichsmusikkammer en in 1936 componeerde hij de Olympische Hymne, die hij zelf dirigeerde tijdens de openingsceremonie van de Spelen in Berlijn. Er volgden veel internationale verplichtingen, onder andere in 1936 bij de Royal Philharmonic Society in Londen en voor de première van zijn Japanische Festmusik in Tokio in 1940.

Tegen het einde van zijn leven componeerde hij het symfonisch gedicht Metamorphosen en de Vier letzte Lieder (1948) op gedichten van onder meer Joseph von Eichendorff en Hermann Hesse.

Hoewel Strauss geen nazi was, leidde zijn tolerante en opportunistische houding ten opzichte van het naziregime voor en in de Tweede Wereldoorlog wereldwijd tot kritiek. Hoewel Strauss ook na de Tweede Wereldoorlog een gewaardeerd componist en dirigent bleef, is die kritiek nooit geheel weggenomen.

Strauss overleed, met zijn vrouw en zoon aan zijn zijde, op 8 september 1949 in zijn huis in Garmisch-Partenkirchen.


Maak een gratis website met Weebly